50 platen van artiesten op de line-up voor North Sea Jazz 2022 die je zeker nog moet horen, deel 1 (1964-2005)

Op 7 juli 2022 is het eindelijk weer tijd voor het North Sea Jazz festival. Om je helpen de weg te vinden in de honderden artiesten op de line-up zijn hier 50 platen die je volgens ons zeker nog moet horen voor Ahoy weer de deuren voor ons opent.
In deel 1 van deze chronologische lijst duiken we diep in de discografieën van de meest iconische artiesten op de line-up. Deel 2 zoomt in op recentere platen.

Meteen meeluisteren tijdens het lezen?
Check de playlist op Spotify! →

1. Archie Shepp – Four for Trane (1964)

Jazzlegende Archie Shepp staat dit jaar op North Sea Jazz met een bijzonder project (waarover meer in deel 2 van deze lijst). Dat is een ideale gelegenheid om nog eens in zijn discografie te duiken – we kiezen er drie pareltjes uit. Dit is de eerste plaat waarop hij zelf de leiding nam, maar hij koos voor vier composities van zijn mentor John Coltrane, aangevuld met ééntje van hemzelf. Dat was in 1964 een minder belegen idee dan vandaag, maar de arrangementen klinken anno 2022 nog steeds fris en opwindend. Het begin van een indrukwekkende carrière.

Line-up: Archie Shepp, John Tchicai, Roswell Rudd, Reggie Workman, Charles Moffett

2. Herbie Hancock – Empyrean Isles (1964)

Op zijn derde plaat als bandleider steeg pianist Herbie Hancock boven zichzelf uit, in het uiterst stimulerende gezelschap van de ritmesectie waarmee hij ook in het Miles Davis Quintet speelde, aangevuld met kornettist Freddie Hubbard. (Bassist Ron Carter staat dit jaar trouwens ook op North Sea Jazz!) Net als Davis gingen ze hier aan de haal met de mix van bebop, blues en R&B die toen al enkele jaren ‘hardbop’ heette. De zin voor avontuur van de jonge band is tastbaar. ‘Cantaloupe Island’ ging later als sample een heel eigen leven leiden.

Live-favorieten: ‘Cantaloupe Island’
Line-up: Herbie Hancock, Freddie Hubbard, Ron Carter, Anthony Williams
(Zowel Hancock als Carter zijn dit jaar op North Sea Jazz te zien (zij het weliswaar helaas niet in dezelfde band). Daarom staan deze twee namen hier in het vet.)

3. Herbie Hancock – Maiden Voyage (1965)

Voor de opvolger van Empyrean Isles werd het kwartet uitgebreid met tenorsaxofonist George Coleman. In het zog van Miles Davis verkende ook Hancock hier de modale jazz, waarin de muzikanten tijdens hun solo’s niet gewoon een reeks akkoorden afwerken, maar regelmatig naar een nieuwe toonladder springen. Dat klinkt behoorlijk uitdagend, maar wanneer Herbie’s dansende handen de toon zetten blijken de grensverleggende improvisaties ideaal om bij weg te dromen. Hopelijk krijgen we één van deze composities op North Sea Jazz nog eens te horen.

Live-favorieten: ‘Maiden Voyage’, ‘Dolphin Dance’
Line-up: Herbie Hancock, Freddie Hubbard, George Coleman, Ron Carter, Tony Williams

4. Archie Shepp – Fire Music (1965)

Fire Music heeft zijn titel niet gestolen. Het braaf boppende begin van openingstrack ‘Hambone’ is bedrieglijk, want al na enkele minuten zetten de blazers de boel in lichterlaaie, tot de muzikale vlammen uit het dak slaan. Zelfs ‘The Girl of Ipanema’ klinkt hier aangebrander dan gewoonlijk. Maar het meest intense moment is ‘Malcolm, Malcolm, Semper Malcolm’, een op ongrijpbare muziek gezet gedicht dat vlak na de moord op mensenrechtenactivist Malcolm X geschreven en opgenomen werd. Een baanbrekende plaat die nog decennialang zou nazinderen.

5. Charles Lloyd – Forest Flower (1966)

Op North Sea Jazz staat Charles Lloyd dit jaar met the Marvels, een gitaargericht kwintet met onder meer Bill Frisell dat op zijn laatste plaat zelfs wanneer het Ornette Coleman speelt een beetje de blues heeft. Maar wij keren graag nog één keer terug naar het Monterey Jazz Festival, waar hij in 1966 als jonge snaak – samen met natuurtalenten als Keith Jarrett, Cecil McBee en Jack DeJohnette – een blauwdruk afleverde van wat een overmoedige jazzband live op een festivalpodium kan verwezenlijken. Zet een stoel in de zon, sluit je ogen en geniet.

Line-up: Charles Lloyd, Keith Jarrett, Cecil McBee, Jack DeJohnette

6. George Benson – The Shape of Things to Come (1969)

Ook op deze plaat zijn zowel Herbie Hancock (‘Footin’ It’ en ‘Chattanooga Choo Choo’) en Ron Carter (‘Face It Boys It’s Over’, ‘Shape of Things That Are and Were’ en ‘Last Train to Clarksville’) te horen. Maar gitarist George Benson, door het platenlabel getekend als opvolger van hun pas overleden vedette Wes Montgomery, steelt hier de show. De zonovergoten orgelklanken van Charles Covington en de congas van de Dominicaan Johnny Pacheco (die de naam bedacht van het salsagenre) doen zijn mijmerende maar opgewekte gitaarspel schitteren.

7. George Benson – Beyond the Blue Horizon (1971)

Met Ron Carter op bas en Jack DeJohnette op drums kon Benson niet aan de verleiding weerstaan om te openen met ‘So What’ van Miles Davis, een nummer waar de band hier meer dan negen minuten lang doorheen lijkt te hollen. Beter is een langoureuze versie van ‘The Gentle Rain’ van de Braziliaanse gitarist Luiz Bonfá, en de speelse smeltkroes genaamd ‘Somewhere in the East’ waarmee de plaat afsluit. Jammer dat Benson vandaag nog zelden muziek van deze prachtige oude platen bovenhaalt. Hoe dat komt lees je verderop, aan het begin van de 80s.

Line-up: George Benson, Clarence Palmer, Ron Carter, Jack DeJohnette

8. John McLaughlin – The Inner Mounting Flame (1971)

John McLaughlin speelde gitaar op enkele van de beste platen van Miles Davis, die hem in 1970 aanspoorde om zelf een band op te richten. Dat werd het Mahavishnu Orchestra, waarin de gitaar de hoofdrol claimde en de versterker resoluut in het rood ging. A Love Supreme van John Coltrane vormde een inspiratiebron, maar het orkest scoorde ook in progrockmiddens, en deed zelfs een arenatour met Frank Zappa and the Mothers of Invention. Met zijn huidige band The 4th Dimension laat McLaughlin deze composities vaak wat meer laidback klinken.

Live-favorieten: ‘You Know You Know’, ‘Meeting of the Spirits’, ‘The Dance of Maya’
Line-up: John McLaughlin, Jan Hammer, Jerry Goodman, Rick Laird, Billy Cobham

9. Herbie Hancock – Mwandishi (1971)

Op Herbie Hancock’s favoriete album, opgenomen op de oudejaarsavond die het einde van de 60s inluidde, ging hij geheel elektrisch. Met een batterij elektronische effecten in de aanslag stuurde hij zijn band met een oogverblindende flits de toekomst in. In drie lange jamsessies – twee op basis van eigen composities, ééntje naar een idee van trombonist Julian Priester – klonk jazz die nacht als een gloednieuw genre, dat zich voortaan aan allerlei technische beperkingen zou onttrekken. Een spirituele ervaring, noemde Hancock het zelf.

Line-up: Herbie Hancock, Julian Priester, Eddie Henderson, Bennie Maupin, Buster Williams, Billy Hart

10. Herbie Hancock – Crossings (1972)

Een jaar later klonken Hancock en zijn septet – nu met Patrick Gleeson op synthesizer – aanzienlijk experimenteler. Zijn eigen ‘Sleeping Giant’ verliest meer dan 25 minuten lang nooit zijn aanstekelijke groove. Maar de twee composities die Bennie Maupin aanleverde – met de veelzeggende titels ‘Quasar’ en ‘Water Torture’ – zijn bij momenten onbeschaamd bevreemdend. Zelf zei Hancock over deze periode ooit dat veel van zijn vrienden zijn platen wel kochten, maar er niet naar luisterden. Dat vinden wij vijftig jaar later echt onbegrijpelijk.

Line-up: Herbie Hancock, Julian Priester, Eddie Henderson, Bennie Maupin, Patrick Gleeson, Buster Williams, Billy Hart

11. Herbie Hancock – Head Hunters (1973)

Vastbesloten om een album op te nemen dat niet langer de sfeer zou bederven op feestjes, maar ze integendeel mee op gang zou trekken, leverde Hancock een jaar later deze eindeloos aanstekelijke plaat af. Het funkmonster genaamd ‘Chameleon’ staat deze zomer gegarandeerd weer op de setlist, en ook ‘Watermelon Man’ bleek een onverwoestbare klassieker. Generaties muziekfans die dachten dat jazz niets voor hen was raakten hierdoor bekeerd. Later werd Hancock’s sound zo funky dat de jazz verfletste, maar hier is de balans perfect.

Live-favorieten: Chameleon, Sly, Vein Melter
Line-up: Herbie Hancock, Bennie Maupin, Paul Jackson, Harvey Mason, Bill Summers

12. Archie Shepp – The Cry of My People (1973)

Hoewel hij aanvankelijk faam verwierf met allesverzengende free jazz, zocht Archie Shepp al snel naar verbreding. (Hij is ook de enige saxofonist die we op een concert ooit al naar de microfoon zagen grijpen om een lied te zingen.) Op The Cry of My People brengt hij alle genres samen die hij als ’trans-Afrikaans’ omschreef. ‘Rest Enough (Song to Mother)’ vermengt gospel en soul, de swingende titeltrack lijkt geschreven voor de soundtrack van een blaxploitationfilm, en op ‘African Drum Suite’ kruidt hij zijn bigbandjazz bij met Afrikaanse percussie.

13. Chic – C’Est Chic (1978)

Het discogenre heeft heel wat onsterfelijke hits opgeleverd, maar tijdloze albums zijn veel dunner gezaaid. Chic, de band van gitarist Nile Rodgers (de enige die vandaag nog mee op het podium staat) en bassist Bernard Edwards, is een schitterende uitzondering op die regel. Zelfs voor wie dit album nog nooit gehoord heeft, is dit een feest van herkenning, vol songs die nog steeds de dansvloer vullen of de basis vormden van talloze andere hits. Muziek om heel vrolijk van te worden, maar met een vleugje melancholie: de perfecte dansplaat.

Live-favorieten: ‘Le Freak’, ‘I Want Your Love’, ‘Chic Cheer’

14. Chic – Risqué (1979)

Nauwelijks een jaar later had Chic al een opvolger klaar, en die bleek even onweerstaanbaar en invloedrijk. Na amper drie minuten – de openingssong ‘Good Times’ lijkt zo goed als voorbij, andere discobands hadden er zich hier vermoedelijk met een luie fadeout vanaf gemaakt – spelen Rodgers en Edwards gewoon door. Dat leidt tot de wereldberoemde baslijn waarover de oerrappers van de Sugarhill Gang hun ‘Rapper’s Delight’ zouden draperen, en die Queen inspireerde tot ‘Another One Bites the Dust’. En dat is nog maar het begin.

Live-favorieten: ‘Good Times’, ‘My Forbidden Lover’, ‘My Feet Keep Dancing’

15. Diana Ross – Diana (1980)

Ook deze plaat van de voormalige Motownzangeres Diana Ross is in zekere zin een Chic-album. Na vier jaar zonder hits en een mislukte poging om een acteercarrière te starten, liet de ster zich door de jonge producers overhalen om haar lot in hun handen te leggen, met dit verrukkelijke resultaat. ‘Upside Down’ werd een wereldhit, en het zelfverzekerde ‘I’m Coming Out’ groeide uit tot een gay anthem. Chic & Nile Rodgers spelen deze songs vaak ook in hun shows, maar dit jaar komt Diana Ross gewoon helemaal zelf naar North Sea Jazz!

Live-favorieten: ‘Upside Down’, ‘I’m Coming Out’

16. George Benson – Give Me the Night (1980)

We blijven nog heel even op de dansvloer hangen met deze klassieker van George Benson, die hier echt tot een popster tranformeerde. Veel van de songs hier zijn van de hand van Rod Temperton, die voor Michael Jackson onder meer ‘Thriller’ en ‘Off the Wall’ schreef, en net als de gelijknamige platen werd ook dit album geproduceerd door Quincy Jones. Het eindresultaat is nog steeds aanzienlijk jazzier dan de platen van de King of Pop, maar het is net die mix van stijlen die van de titeltrack zo’n onverslijtbare zomerse dance classic maakt.

Live-favorieten: ‘Give Me the Night’, ‘Love X Love’, ‘Moody’s Mood’,

17. Gonzalo Rubalcaba – The Blessing (1991)

De Cubaanse pianist Gonzalo Rubalcaba komt dit jaar opnieuw naar North Sea Jazz met zangeres Aymee Nuviola, wat vorige zomer een heel aanstekelijke combinatie bleek. Voor deze lijst kiezen we echter deze plaat, waarin Rubalcaba samen met zijn mentor Charlie Haden en drummer Jack DeJohnette – die maar blijft opduiken in deze lijst – mag tonen wat een fenomenale pianist hij is. Zonder zang kan je nog beter horen hoe hij ‘Besame Mucho’ helemaal uitkleedt, en Haden’s dromerige ‘Sandino’ was vorig jaar in Gent een prachtige setopener.

Live-favorieten: ‘Sandino’, ‘Besame Mucho’
Line-up: Gonzalo Rubalcaba, Charlie Haden, Jack DeJohnette

18. Bill Frisell – Have a Little Faith (1992)

Bij Charles Lloyd & the Marvels zorgt Bill Frisell regelmatig voor de nodige country twang, op hun recentste plaat Tone Poem onder meer in een jazzversie van Leonard Cohen’s ‘Anthem’. Dat beide genres elkaar als gegoten zitten, bewees hij eerder al op deze plaat. Eerst covert hij de hoogtepunten van het cowboyballet Billy the Kid uit 1938, en vervolgens doet hij het prairiestof neerdalen op ‘No Moe’ van Sonny Rollins en songs van onder meer Bob Dylan, John Hiatt en een zekere Madonna. Smaakt dit naar meer? Check dan zeker ook Nashville uit 1997.

Live-favorieten: ‘I Can’t Be Satisfied’, “Have a Little Faith in Me’, ‘Just Like a Woman’
Line-up: Bill Frisell, Don Byron, Guy Klucevsek, Kermit Driscoll, Joey Baron

19. Dianne Reeves – I Remember (1992)

Dianne Reeves zing niet alleen jazz, maar blinkt ook uit in jazzy interpretaties van popnummers (op haar meest recente plaat uit 2014 onder meer van Marvin Gaye, Fleetwood Mac en Ani DiFranco). Op dit hele mooie album uit 1992 houdt ze het echter bij jazz, en dat gaat haar toch nog net iets beter af. Haar versie van het moegezongen ‘Afro Blue’ is er één om in te kaderen, Cole Porter’s ooit controversiële ‘Love for Sale’ swingt zich bijna een ongeluk, en ‘You Taught My Heart to Sing’, met muziek van pianist McCoy Tyner, klinkt oprecht verliefd.

Live-favorieten: ‘Afro Blue’, ‘I Remember Sky’, ‘Love for Sale’

20. Diana Krall – All for You (1996)

Ook Diana Krall waagt zich af en toe aan popsongs – Tom Waits, Bob Dylan en Joni Mitchell behoren tot de usual suspects. Deze plaat was echter helemaal opgedragen aan de jazzy pop van het Nat King Cole Trio, en is nog steeds veruit onze favoriet. Krall speelt zelf piano, en wordt – zoals Cole destijds – alleen begeleid door gitaar en bas, met af en toe een beetje percussie, zoals op ‘Boulevard of Broken Dreams’. Die song zingt ze nog vrij regelmatig, net als ‘You Call It Madness’. Zelf hopen we stiekem vooral op het onnozele maar aanstekelijke ‘Frim Fram Sauce’.

Live-favorieten: ‘Boulevard of Broken Dreams’, ‘Frim Fram Sauce’
Line-up: Diana Krall, Russell Malone, Paul Keller

21. Gustavo Santaolalla – Ronroco (1998)

De kans is groot dat je al muziek van Gustavo Santaolalla gehoord hebt zonder het te beseffen. Hij maakte namelijk de soundtrack voor films als ‘Amores Perros’, ‘The Motorcycle Diaries’ en ‘Brokeback Mountain’. Bevrijd van de beperkingen van de film klinkt hij hier samen met vibrafonist Anibal Kerpel ronduit betoverend. Hij bespeelt hier niet alleen de gitaar, maar ook meer exotische snaarinstrumenten zoals de Boliviaanse ronroco uit de albumtitel. Hopelijk brengt hij die deze zomer mee naar North Sea Jazz.

Line-up: Gustavo Santaolalla, Anibal Kerpel

22. Eliades Ochoa – Tributo al Cuarteto Patria (2000)

De meeste leden van de Buena Vista Social Club die eind jaren 90 in het kielzog van de gelijknamige documentaire de wereld veroverde zijn inmiddels overleden – en de nieuwe incarnaties zijn van wisselende kwaliteit. Maar zanger-gitarist Eliades Ochoa is gelukkig nog steeds vivo y coleando. Dit album droeg hij op aan het Cuarteto Patria, een in 1939 opgerichte muzikantengroep waarover hij in 1978 de leiding kreeg. Hij breidde hun tot dan nogal Spaans geïnspireerde repertoire uit met son, een genre met meer Afrikaanse invloeden.

Live-favorieten: ‘Yiri Yiri Bon’, ‘No Quiero Celos’

(23. Avishai Cohen – Colors (2000))

(Bassist Avishai Cohen heeft zijn optreden op North Sea Jazz helaas geannuleerd.)

Op North Sea Jazz speelt bassist Avishai Cohen dit jaar muziek van zijn recente plaat Two Roses met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Maar dit inmiddels meer dan twintig jaar oude album mag je ook echt niet missen. In dertien eigen composities demonstreert hij niet alleen zijn brede smaak, maar ook wat een veelzijdige performer hij is. Cohen speelt niet alleen bas, maar ook piano, hij zingt, en verzorgde zelf de arrangementen en de productie. Je vraagt je af waarom zo’n muzikant eigenlijk nog een heel orkest nodig heeft.

Line-up: Avishai Cohen, Jimmy Greene, Avi Lebovich, Steve Davis, Jason Lindner, Amos Hoffman, Jeff Ballard

24. Steve Coleman and Five Elements – On the Rising of the 64 Paths (2003)

Saxofonist Steve Coleman” is één van de meest uitdagende artiesten uit deze lijst, maar op deze plaat versmelten de Five Elements tot een meeslepend geheel. Dezelfde band staat dit jaar mee op North Sea Jazz, helaas met uitzondering van de Ivoriaanse fluitspeler ‘Magic Malik’. In zijn plaats krijg je dit keer zanger en spoken word artist Kokayi, waarmee Coleman ook al decennialang regelmatig samenwerkte. Voor wie tussen al het crossovergeweld plots zin krijgt in een stevige snuif pure jazz.

Line-up: Steve Coleman, Jonathan Finlayson, ‘Magic Malik’ Mezzadri, Anthony Tidd, Sean Rickman

25. Daniel Lanois – Shine (2003)

Daniel Lanois is vooral bekend als (co)producer van voortreffelijke albums van onder meer U2, Bob Dylan en Emmylou Harris – Bono en Harris duiken ook hier op. Zijn laatste soloplaat, Heavy Sun, dateert van vorig jaar, maar de beste vinden we nog altijd deze uit 2003. Lanois put hier vooral inspiratie uit pop en americana, maar doet dat met de finesse die je van een producer kan verwachten, met zowel op Heavy Sun als op Shine de weergaloze jazzdrummer Brian Blade op drums. Hopelijk zien we die deze zomer ook op North Sea Jazz 2022!

Live-favorieten: ‘Fire’, ‘I Love You’, ‘Slow Giving’
Line-up: Daniel Lanois, Malcolm Burn, Aaron Embry, Daryl Johnson, Brian Blade

Ontbreken enkele van deze platen nog in je collectie, en wil je ze graag kopen? Klik dan op de albumcover!

North Sea Jazz Logo

North Sea Jazz 2022

Locatie
Nederland
Rotterdam, Nederland
Datum 7-10 juli 2022
Line-up
Archie Shepp
Marion Rampal
Alune Wade
Tickets Niet meer beschikbaar.