De toestand in de wereld was de briesende olifant in de vele gezellige kamers van Le Guess Who? Artiesten zochten het hele weekend naar de juiste woorden, en sommigen vonden ze nog ook. Een verslag van zaterdag en zondag.
Le Guess Who?, dat betekent doorgaans: heel veel rondhollen in TivoliVredenburg (en heen-en-weer-fietsen in Utrecht) om zoveel mogelijk acts mee te pikken. Zaterdag kon je echter eenzelfde caleidoscopische ervaring meemaken door gewoon van 18:00 tot 01:00 in de Grote Zaal te blijven hangen, want daar had de Brits-Egyptische historica Hannah Elsisi van de Universiteit van Cambridge een doorlopend programma samengesteld van een diverse groep artiesten uit de Afrikaanse diaspora.
Er was elektronische R&B uit Egypte, Haïtiaanse jazz en afrosoul uit Venezuela, ook was er een groep verbluffende dansers die de hele avond afwisselend het beste van zichzelf gaven – één van hen breakdancete bijna een uur lang, in zijn ééntje op de dansvloer tussen het publiek, tijdens de bedwelmende ambientset van Lamin Fofana uit Sierra Leone. De tussendoor geprojecteerde teksten waren soms veel te academisch, met onnodig moeilijke termen. Maar de muziek sprak gelukkig voor zich.
En dan hadden we de apotheose nog te goed. Uit Zuid-Afrika was Sjo Madjozi afgezakt, die met haar stoere maar ontwapende danspop en bijbehorende moves de hele zaal uit het dak liet gaan. En de Frans-Ghanese PÖ jaagde nadien rillingen door de zaal met haar incarnatie van een ontstemde bezoeker uit het rijk der geesten.
Alleen de laatste act bleek miscast: de Amerikaanse R&B-zangeres Yaya Bey viel na al het geweld dat haar voorafging danig uit de toon. Ze was op voorhand duidelijk niet goed ingelicht over het opzet, had er duidelijk geen zin in en klonk bij gebrek aan een deftige soundcheck ook allesbehalve zoals het hoorde. Jammer, want verder was dit een indrukwekkende dag die organisatorisch eigenlijk onvoorstelbaar vlot verliep.
‘What happened?‘ zei de Pakistaans-Amerikaanse Arooj Aftab, dit jaar één van de curatoren van het festival, daags nadien tijdens haar eigen concert in dezelfde Grote Zaal. ‘I was also here last night, and it was very different.‘ Ook het contrast met de ingetogen show bij haar eigen vorige passage hier was groot, en dat bleek bewust. ‘I’d like to encourage people to have more fun at my concerts. If you’re meditating or having a transcendental experience, you’re being racist.‘, zei ze met een knipoog. ‘Most songs are about the absolute failure of love – if you think that’s sacred, so be it.‘
En dus waren er behalve haar mooie nieuwe songs – een ode aan de nacht waarin ze oude Pakistaanse poëzie vermengt met haar eigen lotgevallen – niet alleen meer rake bindteksten, maar ook whiskey voor de eerste rij. En de oudere songs? Die vindt ze nu zelf ‘extremely depressing, which is fine because the world is burning anyway.’
Aftab’s bloedeigen vader was één van de talrijke artiesten die dit jaar geen visum kreeg van het heersende regime in Nederland. In die zin was elk van de 66 nationaliteiten die hier dit weekend wél op het podium en in de zaal vertegenwoordigd was een gebalde vuist naar zoveel hardvochtigheid en een uitgestoken hand naar wie er telkens opnieuw het slachtoffer van is.
Sommige artiesten wonden zich daarbij danig op, andere leken de rust zelve, maar maakten een minstens even sterke indruk. Meshell Ndegeocello zat gewoon op een stoel vooraan het podium, maar haar songs, geïnspireerd door schrijver James Baldwin (check de documentaire I Am Not Your Negro – of zijn boeken uiteraard) gingen recht naar het hart. In de intro tot haar song ‘On the Mountain‘ weerklonken zijn woorden, een eerbetoon aan de griots, de wereldwijze dichters uit de West-Afrikaanse traditie. ‘That black griot tongue spitting out a call to revolution, not a revolution of blood, but of the mind and hands, that which builds, not destroys‘.
Omringd door een voortreffelijke band en met de uitstekende zanger Justin Hicks aan haar zijde moest Ndegeocello zelf niet teveel de frontvrouw spelen en kon ze zich in alle ogenschijnlijke kalmte concentreren op de essentie: perfect gedoseerde bas- en zanglijnen, en oprechte woorden van dankbaarheid en bezorgdheid. ‘What’s another word for ‘trouble‘, because that’s what we’re in,’ zong ze in de song waarvoor ze geen betere titel kon bedenken. ‘Everyone’s down for the struggle, until it begins.‘
Dat resoneerde met wat we eerder hoorden van Brian Jackson, die als pianist en strijdmakker een sleutelrol speelde in enkele van de beste platen van soulpoëet Gil Scott-Heron. Hij roemde het inlevingsvermogen en zeggingskracht van de man, en zijn stem brak toen hij ‘Winter in America‘ zong. ‘The Constitution, a noble piece of paper, would free society. It struggled but then died in vain. And now democracy is ragtime on the corner, hoping for some rain. (…) Now it’s winter. It’s winter in America.‘
Heel terecht wees Jackson er vervolgens op dat het niet alleen over Amerika gaat – daar weten we in dit land inmiddels alles van. Hij waagde zich voor de gelegenheid – ‘I don’t often do this‘ – zelfs aan Scott-Heron’s bekendste werk, ‘The Revolution Will Not Be Televised‘, waarvan hij de tekst zo goed en kwaad als het kon aflas van zijn tablet. Dat was geen onverdeeld succes, maar de boodschap was ondanks de vele vandaag onbekende merk- en andere namen die erin vermeld worden nog steeds kraakhelder: De revolutie komt niet op het scherm, beste vrienden. The revolution will be live.
Le Guess Who? is een vrijhaven, een ontmoetingsplaats, een bron van inspiratie waarmee je weer een jaar lang aan de slag kan. Dank aan iedereen die erbij was.