Op deze dag twee jaar geleden zet ik met gezonde tegenzin een lauw biertje aan mijn lippen. Het is zondag en met een knappe zes uur slaap achter de kiezen verdeeld over drie nachten, zitten we als een hoopje ellende onder een half in elkaar gestorte partytent. Een lege wodkafles ligt verstrengeld in een wirwar van vlaggetjes en de berg aan lege bierblikjes vormt een mooi contrast in het groene gras. Voor de vorm gooi ik twee paracetamolletjes naar achteren en klok het weg met de rest van mijn ontbijtbiertje. In de hoop dat dit me staande houdt deze laatste 24 uur. Het wordt nog even bikkelen.
Op deze dag twee jaar geleden grabbel ik als een bezetene in mijn fannypack. Ik weet zeker; ze moéten hier in zitten, mijn laatste muntjes. In mijn rechterhand knijp ik een biertje samen en met mijn linkerhand keer ik het tasje binnenstebuiten. Niks. Alles weg. Met een laatste wanhopige blik kijk ik nog naar de modderige grond, maar ik zie geen twinkeling aan muntjes me toelachen. Ik erken mijn nederlaag en besluit dan maar nieuwe te halen. Met gebogen schouders ploeter ik door de modder naar de muntenautomaat.
Op deze dag twee jaar geleden drink ik gulzig van een half doodgeslagen biertje. De zon breekt na een zware regenbui door het wolkendek en doet mijn wangen rood kleuren. Ik sluit heel kort mijn ogen om het geluk van het moment in me op te nemen. Het moment is echter van korte duur als een lompe schouder me aan de kant duwt. Het gouden goed uit mijn bekertje klettert over mijn nauwkeurig samengestelde outfit. ‘Hey, kijk uit man!’ roep ik de vreemdeling na, maar hij is alweer verdwenen. Net zoals de schaarse zonnestralen, die zich haastig weer achter de wolken verstoppen. Waar ook de eerste regendruppels weer naar beneden komen. Nat was ik toch al, zullen we maar zeggen.
Op deze dag twee jaar geleden valt mijn linker oordopje op de grond. Mijn hand duikt snel achter het dopje aan, maar belandt onder een stevige dr. Martens plateauzool. ‘Au! Godver,’ snel trek ik mijn hand terug en bestudeer de schade. De eigenaresse van de grove schoen kijkt me aan en slaat geschrokken haar hand voor haar met glitter gestifte lippen. ‘Sorry ik zag je niet, gaat het?’ Ik concludeer dat mijn hand het voorval heeft overleefd en kijk naar de grond, op zoek naar het oordopje. Deze lijkt verdwenen te zijn in een zee van vertrapte bekertjes en kauwgom. ‘Ja het gaat wel,’ zeg ik enigszins geïrriteerd, maar het meisje kijkt al niet meer. Ze probeert inmiddels met opperste concentratie een lolly open te maken.
Vandaag op deze dag, twee jaar later, denk ik terug aan al deze momenten terwijl ik treurig door mijn Instagram herinneringen swipe. Ik zou al het geld van de wereld over hebben om dit jaar te verregenen onder een lekke partytent. Ik zou een nier geven om dit jaar vertrapt te worden bij de Alpha door een zeventienjarige in haar emo fase die alleen voor Billie Eilish is gekomen. Ik zou mijn hand in het vuur steken om slachtoffer te worden van een bierdouche terwijl ik net bijna droog ben van een regenbui. Vandaag op deze dag, twee jaar later, hoop ik dat wij in 2022 al deze lichamelijke ongemakken weer mogen meemaken op het mooiste weekend van het jaar; Lowlands.