Amsterdam Dance Event is niet alleen de ideale plek om de nieuwste dancetrends en -artiesten te leren kennen, je kan er ook heel wat geschiedenis opsnuiven. Zoals die van de garage, een genre dat ontstond in een roemruchte club in New York, en sindsdien meermaals de oceaan overstak om in Engeland een nieuwe rage te veroorzaken. Drie sleutelfiguren uit dat verhaal speelden gisteren op ADE.
Garage ontstond in the Paradise Garage, een privéclub in New York waar veel sterren in de late jaren 70 en doorheen de jaren 80 graag neerstreken, van Diana Ross tot de jonge Madonna. De resident DJ daar was Larry Levan, die in 1992 overleed. Maar de uitbundige mix van disco, soul, gospel en embryonale house en hiphop die hij daar draaide echoot nog steeds na. Niet in het minst in het hoofd van Louie Vega, die er regelmatig rondhing en uiteindelijk één van de vaandeldragers werd van de ‘garage house’ waarin al deze invloeden samensmolten tot een extatisch geheel.
Vega is niet zo heel vaak te zien in Nederland, maar gisteren kregen we de volle lading: hij draaide van 19:30 tot middernacht op een boot die aanvankelijk tegenover Amsterdam-Centraal voor anker lag, maar die zodra iedereen aan boord was drie uur lang zou rondvaren. Dat was leuk omdat je zelden zo lang dezelfde legendarische DJ aan het werk kan zien, maar ook omdat je het best fijn is om een avond met dezelfde mensen in hetzelfde schuitje te zitten – dat voelt toch anders dan een club waar iedereen binnen en buiten loopt. Wel werd het er al snel zo warm dat de damp van de ramen drupte, en dus werd er telkens gejuicht wanneer iemand het raam openzette.
Dat was echter niet de enige reden tot juichen, want Vega had er overduidelijk zin in, en serveerde een heerlijke mix van smaakvolle house met hier en daar een streepje disco of de salsa die hij van thuis meekreeg. Zo gooide hij er rond 21:00 al geheel onironisch ‘You Make Me Feel’ van Sylvester tussen, nog een graag geziene gast in de Paradise Garage, en het op een sample van ‘On the Beat’ van de BB&Q Band drijvende ‘Everybody’s Dancin’ van Tom Caruso & Odyssey Inc. dat iedereen luidkeels meezong.
Pas in het laatste half uur gingen de garagedeuren echt wagenwijd open, met de typerende gospelkoren en rijke instrumentatie die het genre oorspronkelijk kenmerkten. We hoorden onder meer een Masters at Work-remix van ‘Thank You’ van gospelzanger Bebe Winans, Vega’s eigen ‘Music Is My Life‘, en de Joey Negro-remix van I Love Music van The O’Jays. Die Joey Negro is een Brit die het garage-genre daar in de 90s nieuw leven in blies, waardoor het ook in de VS weer populair werd.
House of EFUNK
Meer garage-geschiedenis viel er te rapen op het ‘House of EFUNK’-feest in IJver bij NDSM, mee georganiseerd door het houseduo Soul Clap uit Boston. Dat feest werd afgesloten door Todd Edwards, die in de jaren 90 in het kielzog van de revival zijn eigen draai gaf aan garage, gekenmerkt door versnipperde vocals, rubberen baslijnen en prominente percussie, en zo vanuit de VS mee de impuls gaf voor het ontstaan van de ‘speed garage’, die verder ook door het junglegenre beïnvloed werd.
De man kan ook overigens ook een stukje zingen – dat deed hij onder meer op ‘Face to Face’ en ‘Fragments of Time’ van Daft Punk. Ook in IJver gisteren kon hij het niet laten: elke song die speelde – veelal eigen edits, of werk van verwante zielen als Armand Van Helden zong hij met bijbehorende handgebaren uit volle borst mee.
Zijn herkenbare sound werkt niet altijd. Soms haalde hij alle fut uit een song (zoals in de versie van ‘The Rockafeller Skank’ van Fatboy Slim die hij draaide), soms vroeg je je af waarom (‘Bette Davis Eyes’, waarom?), maar veel vaker maakt hij van een niet-zo-coole song – ‘Abracadabra’ van Steve Miller, iemand? – een hele leuke dansplaat.
Machine Drum
Van de jaren 90 naar de jaren 2000 dan: ook in het kleine bovenzaaltje van IJver stond gisteren een New Yorker die een twintigtal jaar geleden Britse en Amerikaanse invloeden met elkaar wist te combineren, waaronder een flinke dosis hiphop. We kregen niet alleen een flinke dosis stevige house- en garagetracks te horen, maar hier en daar ook een streepje grime en een paar flinke elektroklassiekers van Ectomorphen DMX Krew, aan het einde afgewerkt met een toefje onverdunde reggae.
Stewart’s album Now You Know uit 2001 combineerde de alternatieve Britse elektronica uit de jaren 90 met de hiphop waarvan hij ook erg hield, en klinkt vandaag als een soort blueprint voor de bass music die de UK in de rest van dat decennium zou gaan beheersen, zoals de dubstep op het Hyperdub-label van Kode9. Zo blijft dit genre regelmatig opnieuw de oceaan oversteken, al dan niet per boot, en blijft het zichzelf vernieuwen. En dat kon je op ADE op één avond allemaal herbeleven.